Het opmaken van een plaatsbeschrijving bij intrede van een nieuwe huurder, dus bij aanvang van een nieuwe huurovereenkomst, is een wettelijke verplichting.
De wet schept het vermoeden dat de huurder het gehuurde goed ontvangen heeft in de staat waarin het zich bevindt bij het einde van de huur, behoudens tegenbewijs, of tenzij er bij de aanvang van de huur een ‘omstandige’ en gedetailleerde plaatsbeschrijving werd opgemaakt. Deze wettelijke voorschriften zijn wat men noemt “van dwingend recht”, dat wil zeggen dat men niets anders mag overeenkomen.
Het is niet voldoende in het huurcontract te vermelden dat de huurder erkent het huis of appartement in goede staat ontvangen te hebben: dit geldt niet als plaatsbeschrijving.
Indien in de loop van de huur belangrijke wijzigingen aan het gehuurde goed worden aangebracht (bv. verbeteringen, grote herstellingen) kunnen partijen eisen dat er een bijvoegsel bij de plaatsbeschrijving wordt opgemaakt. Dit gebeurt op dezelfde wijze als voor de oorspronkelijke plaatsbeschrijving.
Zoals blijkt is de plaatsbeschrijving erg belangrijk om de eventuele schade op het einde van de huur te kunnen vaststellen. De huurder heeft er geen belang bij ze te eisen, de verhuurder wel. Bij weigering kan de plaatsbeschrijving door de vrederechter worden bevolen.
Voor de woninghuurovereenkomsten is de registratie van de plaatsbeschrijving verplicht en wordt ze als bijlage gevoegd bij de huurovereenkomst.
De Vastgoedpartner werkt uitsluitend samen met door ons aangestelde deskundigen en experten die zeer gedetailleerd te werk gaan, dit om problemen en discussie in de toekomst te vermijden. U hoeft hiervoor niets te ondernemen, wij regelen dit voor onze klanten!